Grosz meldde zich in 1914 als oorlogsvrijwilliger maar werd in mei 1915 al ongeschikt verklaard voor de militaire dienst. Hierna ontwikkelde hij zich tot pacifist. Hij stelde op karikaturale wijze het militarisme, de schijnheilige burgerlijke moraal en de ontreddering in de grootstedelijke samenleving aan de kaak. Omstreeks 1920 was hij betrokken bij het Berlijnse dadaïsme, waarvoor hij onder meer maatschappijkritische en politieke collages maakte.
In reeksen lithografieën als Ecce Homo toonde hij de schrijnende contrasten in de Weimar Republiek: vette burgers en werklozen, rechters en prostituees, priesters en moordenaars, generaals en arme soldaten. De stijl is elementair en bijtend. Onder invloed van het kubisme bracht hij zowel in zijn grafisch werk als op zijn schilderijen diverse kleine taferelen op een plat vlak samen, om een beeld te geven van het pandemonium van zijn tijd. Vanwege het nietsontziende realisme wordt zijn werk tot de Nieuwe Zakelijkheid gerekend.
Grosz werd gerechtelijk vervolgd wegens godslastering, onder meer omdat hij in Ecce Homo een Christus aan het kruis had afgebeeld die een gasmasker droeg De nazi's stelden zijn werk tentoon als entartete Kunst op een grote tentoonstelling in München, 1937.
In 1932 was Grosz al geëmigreerd naar de Verenigde Staten, waar hij rustiger en conventioneler werk maakte. Het meest interessant in deze periode zijn apocalyptische visioenen van Nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog, beïnvloed door Jeroen Bosch en Pieter Brueghel. Ook maakte hij een aantal schilderijen met dunne mannetjes, de zogenaamde stickmen.
Dit schilderij is getiteld”Circe”en refereert aan de Circe uit de Griekse mythologie.
Circe of Kirke, dochter van de zon, is in de Griekse mythologie een tovenares, die leefde op het eiland Aeaea.
Circes vader was Helios, de zonnegod, en haar moeder was Perseis, één van de Oceaniden. Ze was een getalenteerd tovenares en veranderde haar vijanden in beesten door middel van toverdranken.
Circe en haar eiland zijn vooral bekend van Homerus' Odyssee, waarin Odysseus na veel omzwervingen op Aeaea terechtkomt, waarna Circe al zijn mannen in varkens omtovert.
In deze bordeel-scène is niet veel veranderd : Schweinerei is van alle tijden, ook al is Circe hier een hoer en Odysseus een doodordinaire bordeelbezoeker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten